“Het is niet raar om boos en gefrustreerd te zijn. En net als iedereen hebben ook mijn cliënten ruimte nodig om hun frustratie te uiten.” Aan het woord is Mischa Bloemendaal, persoonlijk begeleider van cliënten met een licht verstandelijke beperking en psychiatrische problematiek. “De beste manier om daarbij grenzen aan te geven, is door duidelijke afspraken te maken. Wat vinden we wel en niet acceptabel? Dat moet je met je team en met je cliënten bespreekbaar maken en dan bijvoorbeeld huisregels opstellen.”
Mischa Bloemendaal was een aantal jaren teammanager van verschillende locaties van Amsta Karaad in Amsterdam. Doordat ze de zorg rondom cliënten anders gingen organiseren, werd zijn functie overbodig. Mischa koos ervoor om weer met cliënten te gaan werken. Hij werkt nu een half jaar met plezier op locatie De Admiraal, waar 21 cliënten met een licht verstandelijk beperking wonen. De cliëntengroep heeft een relatief hoog niveau. Ze volgen een opleiding, werken of gaan naar een vorm van dagbesteding. Naast de verstandelijke beperking is er vaak sprake van een psychiatrische stoornis, met daarbij soms ook verslavingsproblematiek.
Mischa maakte regelmatig fysieke en verbale agressie van cliënten mee. Zijn vermoeden is dat dat vaak voorkomt uit angst, onbegrip en frustratie. Doordat ze zich niet op een andere manier uit kunnen drukken. “Als ik mij afwend, lopen cliënten in negen van de tien gevallen weg”, merkte hij. “Vloekend en boos, dat wel. Ze slaan nog eens tegen een deur, ze schelden, maar een tijdje later komen ze vanzelf terug.” Het is ook niet raar om boos en gefrustreerd te zijn, vindt Mischa. “Ook deze cliënten hebben de ruimte nodig om hun frustratie te uiten. De beste manier om daarbij grenzen aan te geven is door duidelijke afspraken te maken. Wat vinden we wel en niet acceptabel? Dat moet je met je team en met je cliënten bespreekbaar maken en dan bijvoorbeeld huisregels opstellen.”
Wat het bij de groep licht verstandelijke beperkten moeilijk maakt, is dat hun gedrag eerder gericht is op jou als persoon. Het is gelijkwaardiger, constateert Mischa. “Door hun taal en intelligentie kunnen ze je persoonlijker treffen en manipuleren. Zo komt splitsen regelmatig voor: ‘Van die en die mag ik het altijd en van jou mag ik nooit iets.’ Of: ‘Jij komt nooit je beloften na.’ Dat ga je vanzelf meer op jezelf betrekken.”
Mischa vindt het belangrijk dat je durft te zeggen dat dit gebeurt. “Dat is een groot ding, want niemand wil dat het om hem persoonlijk gaat. Dus als er sprake is van splitsen: maak goede afspraken met collega’s, weet van elkaar wat je wel en niet goed vindt. Dan hoeft het geen probleem te zijn. Wees eerlijk over wat die situatie met jou doet en maak dat binnen je team bespreekbaar.”
Het is essentieel om onderling te praten over veiligheid, benadrukt Mischa. Veiligheid in het werken met cliënten, maar ook veiligheid binnen het team. Als hij zichzelf onveilig voelt, praat hij met teamleden of met de GZ-psycholoog. Die werkt als inhoudsdeskundige en eindverantwoordelijke voor de begeleidingsstijl die zij gezamenlijk neerzetten. “Durf je te zeggen dat je iets eng vindt of dat je je onveilig voelt? Durf je te zeggen bij de aanvang van een dienst dat je niet lekker in je vel zit en vandaag liever niet met die ingewikkelde cliënt wil werken? Dat soort zaken moeten we bespreken.”
De VeiligPlus-aanpak is een initiatief van Stichting Arbeidsmarkt Gehandicaptenzorg (StAG), een samenwerkingsverband van werkgeversorganisatie VGN en werknemersorganisatie CNV Zorg & Welzijn, FBZ, FNV Zorg & Welzijn en NU'91. Voor meer informatie: www.arbeidsmarktgehandicaptenzorg.nl